
Jurisprudentie
BB5163
Datum uitspraak2007-10-04
Datum gepubliceerd2007-10-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/666663-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/666663-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
De enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Haarlem verklaart het klaagschrift tegen de invordering door de politie en het vervolgens onder zich houden door de officier van justitie van het rijbewijs van klager, ongegrond. Jegens klager bestaat de verdenking dat hij als bestuurder van een voertuig heeft gereden terwijl zijn ademalcoholgehalte 735 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Mede gelet op de recidive is hetgeen naar voren is gebracht omtrent de omstandigheden van het geval en de persoon van klager, onvoldoende zwaarwegend om tot teruggave van het rijbewijs te besluiten.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 07/996
Parketnummer: 15/666663-07
Uitspraakdatum: 4 oktober 2007
beschikking (art. 164 WVW 1994)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 7 augustus 2007 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een
klaagschrift, van
[klager], klager,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
tegen de invordering door de politie Kennemerland en het vervolgens onder zich houden door de officier van justitie te Haarlem van het rijbewijs van klager voornoemd.
Op 20 september 2007 is dit klaagschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Klager is in persoon verschenen.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Hendriks.
Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De invordering heeft plaatsgevonden met inachtneming van de wettelijke voorschriften, nu jegens klager de verdenking bestaat, dat hij - zakelijk weergegeven - op 26 juli 2007 in de gemeente Beverwijk, als bestuurder van een voertuig, heeft gereden na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat zijn ademalcoholgehalte 735 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Gelet op die verdenking en gelet op het feit dat klager op 4 mei 2004 door middel van een transactie een vervolging ter zake van - kort gezegd - rijden onder invloed heeft weten te voorkomen en derhalve ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat klager opnieuw een feit als bedoeld in artikel 164 lid 2 WVW 1994 zal begaan, heeft de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid tot inhouding van het rijbewijs kunnen beslissen.
Hetgeen in het klaagschrift en bij het onderzoek in raadkamer naar voren is gebracht omtrent de omstandigheden van het geval en de persoon van klager is mede gelet op de recidive, onvoldoende zwaarwegend om tot teruggave van het rijbewijs te besluiten.
Het klaagschrift is mitsdien ongegrond.
3. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het klaagschrift ongegrond.
4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door:
mr. Aardenburg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. Ten Bos, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2007.